Pompjes

Maria loopt me op de galerij al tegemoet. Ze praat tegen me, maar ik kan haar niet verstaan. Ze is nog te ver weg. Dichterbij gekomen zie ik de wallen onder haar ogen. Ze ziet er afgetobt uit.

“Het kan écht niet langer zo. Gisteren waren mijn broer en schoonzus op bezoek. Zij zeggen het ook. Er moet nu écht iets gebeuren… Dit is mensonterend… Dit had hij nooit gewild… Zo liggen…”

Ze heeft tranen in haar ogen.

We staan inmiddels bij de voordeur van het appartement.

“Kom”, zeg ik, “laten we eerst eens naar binnen gaan.” 

Ik loop achter haar aan de woonkamer in, hang mijn jas over de stoel en leg mijn laptop en telefoon op tafel.

In het hooglaagbed voor het raam ligt Hennie. Zijn mond hangt een beetje open en zijn lippen zijn droog. 

Aan het bedhek hangt een katheterzak met een klein laagje donkere urine.

Mijn collega heeft hem gisterenavond op zijn rechterzij gelegd en heeft geprobeerd met kussens in de rug een comfortabel nestje te maken. Ze heeft het goed gedaan. 

Achter zijn hoofdkussen liggen twee tasjes voorzien van pompjes, eentje met morfine en eentje met Midazolam, een slaapmiddel. 

De dunne slangetjes van de pompjes gaan richting zijn borst en verdwijnen in het poloshirt. 

Als je het niet weet, zie je het amper.

Hennie ligt rustig. Hij is in een diepe slaap, verroert zich niet.

Ik heb niet het idee dat Hennie lijdt of zich oncomfortabel voelt. 

Maria lijdt wel.

Ze kan het niet meer aanzien.

Ze vindt dat het lang genoeg geduurd heeft. 

Ze vindt dat hij mag sterven, moet sterven.

Maar de dood laat zich niet dwingen.

2 reacties On Pompjes

Reageren:

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Site Footer