Soms kom ik in een huis waar het zo vies is, dat ik mijn jas en andere niet per se noodzakelijke attributen achter laat in de auto.
In de zomer kan ik de kattenpoep op het pad slalommend ontwijken. In de winter, in het donker, moet het op de gok.
Ik druk op de bel. Het duurt even, maar dan doet een flinke vrouw de deur open. Ze is behoorlijk zwaarlijvig, met diabetes als gevolg. Zelf denkt ze hier anders over en wil ze van geen oorzaak en gevolg weten.
Ze draagt een strakke legging en dito shirt. Op het shirt een bijzonder hippe print, en vlekken. De print past niet bij de vrouw, de vlekken wel.
De vrouw straalt en lacht hartelijk. “Wat heb ik jou lang niet gezien!”
Met het binnengaan van het huis penetreert een zure, maar tevens bedompte lucht mijn neus. De vloer plakt en glibbert tegelijk, vettigheid. Op de deuren en kozijnen amper verf, wel ondefinieerbaar oud vuil.
We gaan de warme keuken in waar de lucht me haast mijn adem ontneemt. Uit een kleine radio klinken zachte smartlappen. Ik neem plaats op de stoel die er speciaal voor mij staat, praktisch gepositioneerd.
De vrouw staat dicht bij me en praat voortdurend. Ik merk dat ik me moeilijk op haar woorden kan concentreren. Ik ben voortdurend afgeleid door de geur in het huis en de fruitvliegjes bij het aanrecht. Het is niet erg dat ik niet in staat bent goed te luisteren, ze heeft dat niet in de gaten. Af en toe een bevestigend of ontkennend woord is genoeg.
Ik onderbreek haar woordenstroom en vraag haar de juiste hoeveel insuline op te draaien. Ze draait de naald op de spuit en doet netjes wat ik haar gevraagd heb. Ik kijk of ze het goed gedaan heeft, complimenteer haar uitgebreid en injecteer de insuline in een niet kinderachtige buikplooi.
Nu gaat ze zitten, doet haar schoenen en sokken uit en legt haar been op een krukje. Eens per week worden de voeten aan een grondige inspectie op wondjes en oneffenheden onderworpen, waarbij niet geheel duidelijk is wanneer deze voor het laatst een washandje hebben gezien. Vandaag is de eer aan mij. Ik vraag haar waar de handschoenen liggen.
“Oh die zijn op,” zegt ze luchtig. “Geeft niet hoor, ik ben niet vies van jou.”
Ik kijk haar verbaasd aan. “Nee hoor, echt niet”, zegt ze, terwijl ze naar me lacht. “Geeft echt niks.”
Ik lach schaapachtig terug.
10 reacties On Smerig
Hij is weer mooi Anne. Een treffende mix.
Ik kijk weer uit naar de volgende blog. Merk dat ik nu zelf ook vaak denk: ” dit is echt iets voor een verhaaltje”.
Ambushed! Ha ha.
Hilarisch en herkenbaar!! Gelukkig zijn in het ziekenhuis de handschoenen nooit op 🙂
Hilarisch en herkenbare situatie!
Aan jou de eer…hahaha…moet er echt heel hard om lachen. Sorry!!?
Een vergelijkbaar onwetendheid anekdote wil ik jullie niet onthouden;
Tijdens een spoeddotter procedure bij een hartinfarct vraagt de cardioloog naar evt. aanwezige risicofactoren….
Rookt U?
Ja dokter maar daar kan het niet aan liggen hoor want dat doe ik al jaren!
Hilarisch toch?
Wat een geluk dat ik verpleegkundige ben?
Geweldig weer! Zo treffend beschreven, zie zo client van jaren geleden voor me ?
Geweldig geschreven! Moest er eerlijk gezegd wel om lachen 🙂
Mooi geschreven Anne en zo herkenbaar.
Ja, ik ben weer bij. Heel leuk om te lezen 🙂